Aanbod

Logopedie voor kinderen

Rekenen, lezen en schrijven


Sommige kinderen ondervinden moeilijkheden op school met rekenen, lezen en/of schrijven. Vaak gaat het over een achterstand die weer kan ingehaald worden, dan spreken we over een leerachterstand of leerproblemen. Bijvoorbeeld:

Rekenen:

  • problemen met automatiseren (bijvoorbeeld: splitsen, hoofdrekenen tot 10 en/de tafels)
  • weinig getalinzicht
  • problemen bij het hoofdrekenen
  • moeite met het opnemen van nieuwe leerstof (breuken, cijferen, kommagetallen enz.)

Lezen:

  • moeite met het leren van de letters, blijft hakkend lezen, draait woorden/letters om
  • leest trager
  • leest radend waardoor de zinnen of teksten ook moeilijk worden om te begrijpen
  • behaalt een lager avi-niveau dan leeftijdsgenootjes
  • ...

Schrijven:

  • moeite met het schrijven van bepaalde klanken (bijvoorbeeld: zoals ui-eu-uu-u, a-e, ng-nk, enz.)
  • problemen met het aanleren van spellingsregels zoals bijvoorbeeld:
  • woorden die eindigen op d of t (bijvoorbeeld: hond, brood, kaart enz.)
  • woorden die we verdubbelen of verenkelen (bijvoorbeeld: katten, bomen, zure enz.)
  • woorden met cht/gt (bijvoorbeeld: macht, zegt, jaagt enz.)
  • voorvoegsels en achtervoegsels
  • werkwoorden

Bij andere kinderen blijven de problemen hardnekkig voortduren, ook na intensieve therapie, dan spreken we over een leerstoornis (dyscalculie, dysorthografie en dyslexie).

Articulatie


Bepaalde klanken worden fout of anders gearticuleerd waardoor de verstaanbaarheid vaak wordt beperkt. We maken een onderscheid tussen 'fonetische' en 'fonologische' articulatieproblemen.

Fonetisch articulatieprobleem: hier denken we vooral aan lispelen of het nog niet kunnen uitspreken van de 'r'.

Fonologisch articulatieprobleem: bepaalde klanken worden vervangen door een andere klank. Weglaten van letters of eindklanken (kippen wordt kippe of ippe). Het vereenvoudigen van woorden (stoel wordt toel, vrachtwagen wordt wawa enz.).

Taalontwikkeling


De taalontwikkeling verloopt volgens verschillende stadia. Bij sommige kinderen verloopt dit trager dan leeftijdsgenootjes. De meeste kinderen kunnen deze achterstand inhalen met individueel aangepaste logopedische therapie, we spreken dan van taalproblemen.

Bijvoorbeeld:

  • moeite om opdrachten te begrijpen in de klas
  • vertelt zelf heel weinig op school (o.a. door beperkte woordenschat)
  • fouten bij verkleinwoorden, meervouden en/of werkwoorden
  • plaatst woorden niet altijd correct bij het maken van een zin of maakt kortere zinnen
  • moeite met het vertellen van een samenhangend verhaal
  • Juf of derden begrijpen het kind niet altijd even goed

Wanneer de taalproblemen blijven duren na intensieve therapie, dan pas spreken we van een taalstoornis.

Afwijkend mondgedrag


Afwijkende mondgewoonten zijn foutieve mondgewoonten zoals duimzuigen, de gewoonte om langs de mond te ademen, tongpersen en foutief slikken. Vaak gaat dit samen met een foutieve ligging van de tong bij bepaalde klanken, de tong zit dan tegen of tussen de voorste tanden. Daarnaast kunnen afwijkende mondgewoonten ook kaak- en gebitsafwijkingen in de hand werken.